- Het editoriaal van Laura Niet Nu Laura Janssens voert Philippe en Giovanni ten tonele, twee olijke hamsters.
- Een veelzeggende uitspraak van André Franquin: “Ik wou dat ik kon tekenen als Wasterlain.” De geestelijke vader van Guust Flater was duidelijk grote fan van deze “dichter van het stripverhaal”. En terecht, zo blijkt uit het portret dat we van hem schetsen.
- Nog meer grootheden met 34 pagina’s van stripmonument Ferry. Tekenaar, scenarist, docent, voorzitter van de raad van bestuur van het Belgisch Stripcentrum én Bronzen Adhemar-laureaat 1997.
- De Nederlandse komiek Youp van ’t Hek citeert in zijn immer uitverkochte cabaretvoorstellingen uit stripverhalen en identificeert zich met niet al te snuggere personages zoals Obelix. “Welke strips leest hij?”, willen we weten.
- Met zijn tweede solofilm The Multiverse of Madness doet Doctor Strange iets op het scherm wat hem op papier nooit is gelukt: uitgroeien tot een van de essentiële spelers van het Marvel Universum. Een blik op het ontstaan en de geschiedenis van een enigmatische en hautaine kerel die qua vreemde toverkunsten honderd keer meer uit de kast kan halen dan Harry Potter. Een duik in de wereld van tovenarij.
- Voor de rubriek Ter illustratie gaan we op bezoek bij Steebz Khuan, bekend door zijn werk voor Google, Wired Magazine, Ché, Weekend Knack en nog veel meer.
- Na de leesclub steekt een nieuw fenomeen in Vlaanderen de kop op: de Stripleesclub. Wie zijn de mensen die naar zo’n club komen? Wat drijft hen? En wat willen ze?
Verder in dit nummer:
- Een kijk op de wondere wereld van de stripgrammatica biedt stripprofessor Pascal Lefèvre in de rubriek Pars Pro Toto. Dit keer bekijken we een pagina uit het Bernard Prince-verhaal La Loi de l’Ouragan (De Wet van de Orkaan).
- In deze editie is de Nederlandse uitgever Marc de Lobie onze gids in de rubriek Volg de gids. Goeie raad? Eén adres!
- Thé Tjong-Khing (°1933) is tegenwoordig vooral gekend als illustrator van kinderboeken. Maar hij maakte ook strips. Hij leidt ons voor de gelegenheid rond in zijn atelier.
- In Rubriek Techniek halen we het potlood boven. Het meest bescheiden instrument van de stripmaker, maar met oh zoveel potentieel.
- Daarbij aansluitend fileren we het belang van kleur in strips. En meer bepaald: de grote (maar onderschatte) rol die inkleurders spelen in de sfeerbepaling van een verhaal.
- Voor het eerst richten we ook de schijnwerper op een mijlpaal uit de stripgeschiedenis. Pardon, mijlpalen, met het in meerdere opzichten grensverleggende werk van de Fransman Marc-Antoine Mathieu.
- Enigszins vergeten, maar onverwoestbaar is het werk van Renaat Demoen (1914–1986). Die illustere onbekende geniet sinds de jaren 1970 enige bijval bij stripverzamelaars met nostalgische inborst. In De Oertijd kijken we naar ’s mans leven en werk.
- Met nieuw werk van Kaylan Saro, Kim Duchateau, Marc Wasterlain, Laura Janssens en Luc Cromheecke.
Formaat 23 x 32 cm, 128 pagina’s, kleur.